metamorphosis

series: Grossstadtlöwe | photography: Julia Marie Werner

 

Doch alle Lust will Ewigkeit - will tiefe, tiefe Ewigkeit! ― Friedrich Nietzsche

 

Het vermoeiende aan ons universum is dat het constant verandert, terwijl toch eeuwigheid het ware geluk is. Maar nee, sterren ontploffen of schrompelen tot zwart gat ineen, continenten botsen en schuiven, soorten verschijnen en sterven uit, beschavingen bloeien en verwelken, rivieren waarin je zwemt zijn nooit dezelfde en ga zo maar door, ad infinitum.

 

Ook onze soort zelf wordt er bepaald niet standvastiger op. Dat verwisselt maar van woonplaats of van baan, van echtgenoot of van geslacht, van mening of van mode, steeds sneller, opzij opzij opzij, wij hebben ongelofelijke haast. Tot de dood er op volgt, dat dan gelukkig weer wel.

 

Tot voor kort onttrok de hond zich aan deze malaise. Een hond was een hond, is een hond en zal altijd een hond zijn. Wat een rots in de branding. Welk een monument van zekerheid. Hoe een onveranderlijke bron van troost.

 

Maar zie, zelfs de trouwe viervoeter is nu aangetast door het metamorfosevirus. De stadshond op de foto’s wil namelijk een kat (of eigenlijk: leeuw) zijn. Zou het aan de stad liggen? Stadslucht maakt vrij, schijnt het. Vrij? Gek!

 

Het resultaat is te potsierlijk voor woorden. Deze hond doet denken aan een getatoeëerde havenarbeider die ‘s avonds in de travestietenbar voor Marilyn Monroe aangezien wil worden. Dat zit ‘m in de snuit. Hans Dorrestijn, de grootste hondenkenner van de twintigste eeuw, zei het al: “De wereld stikt van de snoeperige diertjes, zoals lammetjes, konijntjes, panda’s, wasbeertjes, enzovoort, wier uiterlijk er als het ware om smeekt om gestreeld en geknuffeld te worden. Dit in tegenstelling tot de hond die over een buitengewoon vervaarlijk smoelwerk beschikt. Zoveel tanden bevat zijn muil dat hij een soort erker aan zijn kop bijgebouwd heeft gekregen: de typische hondesnuit.’’

 

Blijft er dan helemaal niets hetzelfde? Jawel hoor, want vooraleer een poes een hond wil worden, zal de homo sapiens reeds lang zijn uitgestorven.

 

Gaat dat zien met Paulien! (An) 

Paulien reviews An
Paulien, formerly known as Pauline Kael

 

 

(Wat vooraf ging: poezenfluisteraar Kopjes heeft een apparaat ontwikkeld waarmee je kattentaal kunt verstaan. De sphinx Paulien blijkt de reïncarnatie te zijn van de befaamde Newyorkse filmcritica Pauline Kael. Zij woont door een practical joke der schikgodinnen in Urk en ergert zich groen en geel aan het belabberde niveau van de Nederlandse televisie. Na een noodoproep van Kopjes mag Paulien gratis naar filmtheater De Uitkijk in Amsterdam om cultuur bij te tanken. De tweede film die ze bekijkt is An. Hier volgen haar vlijmscherpe observaties, gewoontegetrouw vertaald door Kopjes Kattenoppas.)

 

Film: An
Waar: filmtheater De Uitkijk, Amsterdam

 

"Een Japanse film? Heerlijk! Laat me raden: kersenbloesems, een kookobsessie, schoolmeisjes in uniform, de introverte hoofdrolspeler met geheim en veel natuursymboliek. Plus uiteraard de stoomcursus harmonieuze omgangsvormen."

 

"Nou, wat zei ik? Daar zijn de kersenbloesems al. Wedden dat ze aan het eind terugkeren? Het cyclische tijdsbegrip meneertje, mag in geen enkele Japanse film ontbreken."

 

"Flensjes! Bij de snorharen van de profeet: hij bakt flensjes! Ik was even bang dat het weer over sushi of ramen zou gaan. Nooit geweten dat ze in Japan flensjes bakken. Hebben ze dat van de Hollanders op Deshima geleerd? Lach niet, want onze Amerikaanse donut is afgeleid van de oliebol. Trouwens maar goed dat er op Deshima geen boerenkool te krijgen was, anders zaten we nu te kijken naar een film over de beste bereidingswijze van boerenkoolstamppot. The horror... the horror…"

 

"Mijn complimenten voor de uitdossing van de schoolmeisjes. Matrozenpakjes, uitstekend. Wereldwijd invoeren graag."

 

"Ligt het nou aan mij, of zijn ouwe Japanse vrouwtjes minder chagrijnig dan Westerse? Al ligt de blijmoedigheid er bij Tokue naar mijn smaak wel erg dik bovenop. Hijs de bloedvlag eens, Tokue, en hak wat hoofden af. Wakarimasu ka?"

 

"Getverdemme, ze doen bonenbrij op de flensjes. Dus de stroop was op en ze hadden alleen nog wormstekige raasdonders op Deshima? Damn, ben ik even blij dat ik een Yank ben geweest. Wij hadden tenminste maple syrup."

 

"Ik hou het niet droog hoor. Zodra er een enge ziekte in het spel is komen bij mij de waterlanders. Love Story! De Gebroeder Leeuwenhart! Ben Hur! Damiaan! The Motorcycle Diaries! Hulde voor de scenarist. De enge ziekte staat garant voor snottergenot en natte zakdoekjes. Daarvoor ga je naar de bioscoop, toch?"

 

"Snap jij wat de treinbeelden betekenen? De voortrazende tijd? De anti-kersenbloesem? De gesel der mechanisering? Of had Kawase (de regisseur, red.) gewoon nog wat shots liggen van een spoorwegenspot? Raadselachtig…"

 

"Over de kanarie kan ik kort zijn. Dat beest is tien seconden na vrijlating verorberd door een slechtvalk. Was toch lekker in je vergulde kooitje blijven zitten zingen meid. Het volle leven is een darwinistische hel. Vrijheid? Tchah!"

 

"De treurige held met geheim verkoopt flensjes met bonenbrij. Dan komt de loutering. En wat doet-ie vervolgens? Hij gaat wederom flensjes met bonenbrij verkopen, edoch in het park. Let op, deze film flopt in Amerika. Tenzij de bonenbrij wordt vervangen door maple syrup en het park door een keten van 2600 restaurants."

 

"Voilà. Daar zijn de kersenbloesems weer… Kom op, we gaan. Ik heb verdomd veel zin gekregen in een pannekoek met gestampte muisjes. Hai!"

___________

Paulien's recensie van The Lady in the Van vindt u hier.

 

Iris and Thula

foto's: Arabella Carter-Johnson

 

Iris Grace (5) is autistisch en lachte nooit. Totdat ..... Thula in haar leven kwam. Kopjes toog met de asymptotische femtosensor naar Thula en vroeg om opheldering.

 

Thula, hoe kan dit? Leg het ons alstublieft uit...

Het is heel eenvoudig. Sommige poezen zijn mens geweest (zie Paulien, red.) en sommige mensen poes. Iris was in een vorig leven een poes, maar tijdens het menswordingsproces is er iets mis gegaan. Daarom kan ze nauwelijks met mensen praten, maar wel met mij.

 

Maar Iris kan schilderen. Poezen kunnen toch niet schilderen?

Jawel, maar heb je haar schilderijen bestudeerd? Je reinste pointillisme. Dat komt, Iris was ooit de poes van George Seurat. 

 

Betekent dit dat alle autistische kinderen poes of kat zijn geweest?

Was het maar waar. Een oudtante van mij kwam terecht in een gezin met een autistische zoon. Helaas was dat de reïncarnatie van een bullmastiff. Geen wonder dat tante Shula is weggelopen.

 

Wacht eens: als Iris een poes in mensengedaante is, dan kunnen we met de asymptotische femtosensor met haar praten!

Aardig bedacht, maar die vlieger gaat niet op. Een menspoes mag dat wel, maar een poesmens niet. Artikel V van het Felinologisch Wetboek. Iris is daaraan gebonden. Ze zal haar mond stijf dicht houden.

 

Laatste vraag: sinds wanneer houden poezen van water?

Ik ben een Maine Coon. Vroeger joegen we op bevers en snoekbaars. Zwemmen zit ons in het bloed. Zodoende.    

 

kung fu cat

Legend tells of a fabulous warrior whose kung fu skills were the stuff of many songs...

Naar de haaien met kapitein Paddel

 

(Het leven als kattenoppas is bepaald geen vetpot. Daarom schnabbel ik noodgedwongen bij als journalist van Jantje, het maandblad voor gepensioneerde-mariniers-die-in-1970-de-Dam-hebben-schoongeveegd-van-langharig-werkschuw-tuig. Ook geen pretje, getuige dit stormachtige interview met kapitein Paddel.)   

 

Naar de haaien met kapitein Paddel

 

Het naambordje van de benedenwoning aan de Admiraal de Ruijterweg te Amsterdam ontbreekt, maar voor het raam ontwaar ik een stuurwiellamp en als ik aanbel klinkt er een stoomfluit, dus ik lig op koers.

 

‘Klim aan boord,’ zegt kapitein Paddel, want hij is het, die opendoet. Een mammoettanker van een kerel, de linie reeds gepasseerd, met blauwe kijkers op stand oneindig, getooid met een woeste rode algenbaard en gehuld in een visserstrui, uit welks opgerolde mouwen getatoeëerde onderarmen en handen als kolenschoppen steken.

 

Met de waggelende tred waaraan kenners de echte ‘zeebenen’ herkennen, gaat hij me voor naar de huiskamer, die is ingericht als een kajuit. Overal slingeren kompassen, globes en sextanten rond. Op de vloer liggen zeekaarten, getijdentabellen en opengeslagen logboeken. Aan de wanden hangen schilderijen van beroemde zeeslagen uit de Gouden Eeuw.

 

‘Kopje schildpadsoep met verse scheepsbeschuit?’ biedt hij aan als ik de zeilen heb gestreken en het anker laten vallen, ‘Of blieft u eerst een oorlam?’

 

De kwart liter brandewijn gaat er in als Dawkins’ woord in een atheist. Zodoende steek ik met ‘Dutch courage’ van wal: “Kapitein Paddel, klopt het dat u uit een roemrucht geslacht van zeehelden stamt?’’

 

“Wis en drie en waarachtig, voor den drommel. En ik zal het je bewijzen ook.’’ Paddel duikt diep in een ebbenhouten scheepskist naast de oliekachel en houdt een oogwenk later triomfantelijk een beduimeld stuk perkament voor mijn boegspriet. “Hier, driedubbelovergehaalde landkrab!”, bast hij goedmoedig.

 

Ik werp een snelle blik op de tekst. “Oei,” geef ik bot met een kleur als een boei, “Middelnederlands was op de MAVO niet mijn sterkste vak.”

 

“Middelnederlands?!...” dondert Paddel. Hij loopt donkerpaars aan en geeft zo’n dreun op tafel, dat de telegraaf in de belendende kombuis spontaan op volle kracht vooruit springt.

 

“Dit, zoetwatermatroos, is een oud-Fries dokument uit de achtste eeuw. De Friezen voeren al op Moermansk en Constantinopel toen de Hollanders nog uit de klei getrokken moesten worden. Ze gebruikten voor de handel een runenschrift en hier (hamert met zijn wijsvinger op een serie tekens die er zo uitziet: ᛯᛤᛡᛋᛀᚶᚬᚧᛝᛰ) staat de naam van Paddel de Eerste!”

 

“Ik geloof u op uw woord,” neem ik hem de wind uit de zeilen, want ik wil geen heibel. De Paddels zijn van oudsher vaardig met de marlpriem en die krijg je liever niet midscheeps tussen de huidplanken gewrikt. “En wanneer dook Paddel de Tweede op, als ik vragen mag?”

 

Deze koerswending bevalt de kapitein. Zelfs zodanig dat hij de bloedvlag strijkt en me een tweede oorlam inschenkt. Ditmaal is het westindische rum van een procentje of zestig, zeventig. Hij delft wederom in de kist en komt boven met een steen, waarop identieke symbolen staan als op het perkament.

 

“Gevonden in negentienhonderd-en-vier te Newfoundland. Gedateerd op de tiende eeuw. Ondertekend door Erik Bloedbijl én Paddel de Tweede,” bromt hij vergenoegd.

 

Licht bezaanschoot aan, gooi ik alle trossen los en het gesprek over een andere boeg. Ik opper het idee om een paar eeuwen vooruit te stomen en een fokkeboom op te zetten over de wakkere Paddel de Vijftiende, in de volksmond beter bekend als Paddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruijter.

 

Had ik mijn bootsmansfluit maar op zak gehouden. De ouwe zeerob krijgt zwarte vlekken van woede rond het kraaiennest, grijpt me bij de keel, trekt me over tafel naar zich toe alsof ik een damessloepje ben en buldert, terwijl de vlokken schuim me om de oren vliegen: “Vervloekte landrot, ik zou je in de gracht hierachter moeten laten kielhalen! Paddeltje is geen Paddel! Paddeltje, te donder, liet zich door de Barbarijsche zeerovers gevangen nemen! Sindsdien is Paddeltje Paddel af!”

 

Reutelend als een ankerketting haal ik bakzeil: “Ik tracht u niet de loef af te steken, kapitein. We slaan Paddel de Vijftiende gewoon over en concentreren ons op Paddel de Zeventiende."

 

“U weet wel,” zet ik fok en lul bij, “Padde, de sukkelige scheepsjongen van Bontekoe, die per abuis de Nieuw-Hoorn naar de haaien hielp.”

 

Als bij toverslag laat de rosse pikbroek mijn strottehoofd los. Ik val terug in de stoel. "Johoho, en een vat met rum," jubel ik inwendig, denkend de kaap te boven te zijn. Maar ik heb te vroeg gejuicht. Kapitein Paddel ligt namelijk nog steeds op ramkoers.

 

Hij wijst bedaard in noordnoordoostelijke richting. Pas nu zie ik het vuurroer.

 

“Dit, mijn jongen,” zegt hij kalm als het oog van een orkaan, terwijl hij het gevaarte van de muur neemt en op mij richt, “is een geladen haakbus. Daar schoten wij Paddels De Spekken en de Portugezen mee aan gruzelementen. Je krijgt tien seconden om de loopplank af te hollen. Tien, negen, acht...”

 

Gaat dat zien met Paulien!

Klik op een foto voor het onderschrift

 

Film: The Lady in the Van

Waar: filmtheater De Uitkijk, Amsterdam

 

(Wat vooraf ging: poezenfluisteraar Kopjes heeft een apparaat ontwikkeld waarmee je kattentaal kunt verstaan. De sphinx Paulien (zie foto 1) blijkt de reïncarnatie te zijn van de befaamde Newyorkse filmcritica Pauline Kael. Zij woont door een practical joke der schikgodinnen in Urk en ergert zich groen en geel aan het belabberde niveau van de Nederlandse televisie. Na een noodoproep van Kopjes mag Paulien gratis naar filmtheater De Uitkijk in Amsterdam om cultuur bij te tanken. De eerste film die ze bekijkt is The Lady in the Van (zie foto 2). Hier volgt een bloemlezing uit haar overpeinzingen. Vertaling: Kopjes Kattenoppas.)

 

"Shoot, van de hel van Urk regelrecht in de hemel. Wat een beeldig bioscoopje. En zulke lieve jonge mensen ook. Ze hebben zelfs een schoteltje slagroom voor me klaar gezet. Jammer dat er geen scheut bourbon in zit. Ach, een kniesoor die daar op let. Ha, de film begint…"

  

"Grote schroeiende snorharen, die stem! Dat is, kom, hoe heet ze, ja, Maggie Smith. Oh my god, Maggie Smith! (zie foto 3). Daar heb ik in de seventies nog mee geluncht in het Waldorf Astoria. Samen met Helen Mirren (zie foto 4) en Judy Dench (zie foto 5). Gelachen dat we hebben! Die Helen Mirren, dat was me er eentje hoor. Die lustte de mannen rauw. Ik herinner me hoe ze de sommelier, ach nee, laat ik deze anekdote maar voor me houden. Het zijn tenslotte neo-preutse tijden. Ik heb gehoord dat alledrie in de adelstand zijn verheven. Dame Hellen Mirren, damn, laat de sommelier het niet horen. Maar wel terecht. Een volk van geboren toneelspelers hoort zijn actrices te eren. En koningin Elizabeth is de beste van allemaal."

 

"Wie is toch dat besluiteloze mannetje met de bril? Alan Bennett zeg je? Nooit van gehoord. Wat een kapoen. En dat noemt zich toneelschrijver? Geef mij maar een valserik zoals vroeger Noël Coward (zie foto 6). Shoot, die was me boosaardig… Ik vroeg eens of hij in astrologie geloofde. “Nee”, antwoordde hij, “De enige sterren die mijn leven vergallen zijn filmsterren.”

 

"Amusante film trouwens, al gebeurt er weinig, althans aan de oppervlakte. Godzijdank wordt er niet overmatig in geouwehoerd. Ken je die artsy-fartsy Franse films van vroeger? Waarin je werd gemarteld met urenlang quasi-intellectueel gelul? Grote geblakerde snorharen, dat ratelde maar door over Freud, Foucault en Lacan. Werkt niet in een film. Werkt helemaal nergens. Show, don’t tell, een waarheid als een koe. Was het niet die ouwe gek van een Hemingway die dat zei?"

 

"Maggie is wel van alle markten thuis zeg. Zo speelt ze een bekakte douairière in Downton Abbey, zo een wildpoepende zwerfster in een bestelbusje. Begrijp jij nou waarom Miss Shepherd die dingen geel verft? Mis ik de diepe symboliek? Ja, ik ben er een tijdje uit geweest, weet ik veel. Urk gaat je niet in de kouwe kleren zitten."

 

"Dat van de muziek gaat me ook boven de pet. Miss Shepherd kan geen muziek meer horen, omdat ze vroeger van moeder overste geen piano mocht spelen? Tikje vergezocht. Verboden vruchten smaken toch juist het lekkerst? Miss Shepherd had moeder overste gewoon met een pianosnaar moeten wurgen, zo doen wij dat in Chicago."

 

"Ik heb ooit in een dronken bui drie fietsers doodgereden. Het verschil met Miss Shepherd was dat ik een goede advocaat had. Miss Shepherd is zogenaamd gaan zwerven na een fataal verkeersongeluk. En het was niet eens haar schuld! Kon Bennett niets beters verzinnen? Vroeger toverde je een god uit de hoge hoed om het gedrag van je personages te verklaren, tegenwoordig een botsing. O tempora, o mores."

 

"Damn, moeder Bennett is dood en Miss Shepherd ook. Eind goed, al goed, za’k maar zeggen. Lekkere katholieke kitsch, die hemelvaart op het eind. Ik verwed er een krat bourbon onder dat Bennett een koorknaap is geweest."

 

"Jammer dat de film is afgelopen. Ik heb genoten hoor. Britser dan brits. High tea met scones zogezegd. Een traktatie voor de cinefiele fijnproever. Gaat dat zien mensen! Maggie Smith in topvorm en heerlijke bijrollen. Die buren, ha, zou je ze niet? Als ik Miss Shepherd was geweest had ik het wel geweten. Een tik achter het oor met de ploertendoder, net zo makkelijk."

 

"Luister, ik blijf even zitten nagenieten. Weet je wat? Als jij nou snel bij de slijter om de hoek een fles Southern Comfort scoort, dan vraag ik nog een portie slagroom. Welke film begint hierna?"

 

undercats

foto's: andrius burba (grr!)

 

Onlangs hebben wij van Kopjes gelezen hoe muizen, die besmet zijn met toxoplasmose, hun angst voor katten verliezen, zelfs nadat de parasiet is 'opgeruimd'. Derhalve vroeg Kopjes aan huismuis Andrius (zie slideshow), die al jaren in het keukenkastje woont, om een door ons ontwikkelde toxoplasmosepil―gepatenteerd onder de naam ailurophilaprofen―in te nemen en op pad te gaan met een kPhone mini, de nieuwste smartphone voor knaagdieren.

 

Het resultaat is deze reportage, die we met enige stelligheid bijzonder mogen noemen. Ware het niet zo flauw geweest, dan hadden we deze fotoserie Van Onderen! genoemd.

 

Jammer is wel dat Andrius gelijk kapsones kreeg en onder iedere foto zijn naam vermeld wilde zien. Blijkt hij Burba te heten van zijn achternaam. Burba! Welke %^$& muis heet er nou Burba?  

 

Hoe dan ook, Kopjes vermoedt dat hij droomt van een loopbaan als societyfotograaf en stiekem het kastje wil verruilen voor een kast van een huis. Het zijn goddorie net mensen die muizen.

 

mister satori

Op de foto's zien we mister Satori. Let op de zware en gevarieerde hoedgroei ten tijde van het genezingsproces.

 

'Beste Kopjes’, mailt fan van het eerste uur Jan Pieter de Vries uit Urk, ‘Ik maak me zorgen om mijn kat Halbe. Hij slaapt hooguit twintig uur per dag. Hij stookt alle katten in de buurt op om meer van hun leven te maken en beweert dat succes een keuze is. Gisteren, toen ik vroeger dan normaal thuis kwam, betrapte ik Halbe op het passen van mijn mooiste stropdas. Nog even en ik zie hem een profiel aanmaken op LinkedIn. Wat moet ik doen?’

 

Inderdaad Jan Pieter, een ernstig probleem. Halbe is niet de enige. Ook Rotterdam en Klazienaveen melden uitbraken. De oorzaak is een gemuteerd virus dat overdraagbaar is van mens op kat, ontstaan door wantoestanden in de intensieve menshouderij. Volgens Wageningse wetenschappers is een geneesmiddel ver weg en zullen wij met hardwerrukkunde katten moeten leren leven. Maar zoals wel vaker zijn de Japanners ons mijlenver vooruit. Daar is onlangs een kat geheel genezen verklaard van de mensengriep (zie slideshow). Kopjes toog met de asymptotische femtosensor naar Kyoto en hield een interview.

 

Mister Satori, kunt u beschrijven hoe erg de mensengriep u te pakken had?

Iedere ochtend om kwart voor zeven stond ik op. Dan schrokte ik snel een bord マウスのお粥 (muesli van gestampte muisjes, red.) naar binnen en sprintte naar het station om de Shinkansen van 7.35 naar Tokyo te pakken. In een oogwenk snelde ik de koppen van de テレグラフ (de Japanse Telegraaf, red.), instemmend knikkend zodra daar de termen ‘werkschuw tuig’, ‘werkkampen voor uitkeringstrekkers’ en ‘werk! werk! werk!’ in vielen. Eenmaal op kantoor beantwoordde ik eerst zo’n zes- tot zevenhonderd zinloze e-mails, daarna was het vergaderen geblazen tot acht uur ‘s avonds. Mijn favoriete onderwerpen waren bezuinigingen, productiviteitsverhogingen, beleggingsstrategieën en belastingontduikingen. Dan op huis aan met een zware koffer vol contractvoorstellen en rapporten, die ik tijdens de avondmaaltijd verslond. Vervolgens vroeg naar bed, want morgen gezond weer op. En dat zeven dagen in de week. Het was een hel. Ik was geheel geglobaliseerd, verneoliberaliseerd en gedereguleerd.

 

Hoe bent u genezen?

Praat me d’r niet van. Ik kreeg viermaal daags een zware pil, ontwikkeld in het plaatselijke Zenklooster, bestaande uit een cocktail van kogelvislever en natuurlijke barbituraten. De bijverschijnselen waren verschrikkelijk, zoals u op de foto’s kunt zien. Er waren dagen dat ik seppuku overwoog, zo’n last had ik van 髪の成長.

 

髪の成長? Die term kennen we niet…

Is ook moeilijk te vertalen. Ik denk dat jullie woord ‘hoedgroei’ er het dichtste bij in de buurt komt, al mist dat de non-lineaire en holistische aspecten.

 

Heeft u tips voor uw Hollandse lotgenoten?

Vraag je beste vriend om je aan de mand vast te binden, zodra de eerste verschijnselen zich voordoen. Bij mij waren dat de onbedwingbare neiging om bedrijfskunde te gaan studeren alsmede een sterk verhoogde belangstelling voor Zwitserse polshorloges. Maar de poes hiernaast wilde opeens iedere dag naar de sportschool, droomde van een zangcarriëre en boekte een spoedcursus wijnproeven. Er valt geen peil op de mensengriep te trekken.

 

Mister Satori, mogen wij u bedanken voor dit interview?

Geen dank. Ik ga weer slapen, met uw welnemen.

 

climate cats

foto's: enkele voorbeelden van de katten uit УРК + The Incredible Shrinking Man

 

Er is maar één manier om klimaatverandering te stoppen: miniaturisatie. De mensheid is te hardleers om haar gedrag te veranderen, dus dient de homo sapiens te worden gereduceerd tot een mini-me van pakweg 50 centimeter, al zou formaat Pinkeltje beter zijn, maar laten we bescheiden beginnen. Onze ecologische voetafdruk neemt af met het kwadraat van het volume. Laat een mensje van een halve meter 25 keer minder inhoud hebben dan een hedendaagse papzak en voilà: 625 keer minder uitstoot van broeikasgassen. Klimaatprobleem opgelost.

  

De Nederlandse kunstenaar Arne Hendriks beseft dit al jaren, getuige zijn project The Incredible Shrinking Man (zie slideshow). Toch is het reeds geruime tijd verdacht stil aan het krimpfront. Maar gelukkig is dit schijn. Arne heeft ons verklapt dat er in het stadje УРК (spreek uit: Oerk, red.) in Siberië proefnemingen worden gedaan met de miniaturisatie van katten (zie slideshow). Kopjes vroeg en kreeg een exclusief interview met onderzoeksleiders Dr. Jean Pierre du Frisse (JP) en zijn collega Dr. Iwan Pjotr Vryskov (IP).

 

Heren, ik zie katten met korte pootjes. Noemen jullie dat miniaturisatie?

JP: Noem het maar niks. We zijn nog maar twee jaar bezig, dus dit is een geweldig begin. Stel je voor dat alle mensen korte pootjes zouden hebben. Kleinere auto’s! Kleinere voetbalvelden! Kortere kniekousen! Kortere rokjes! Minder geweld!

 

Minder geweld?

IP: Probeer iemand maar eens een schop onder zijn hol te geven met zulke beentjes.

 

Ik snap het. Hoe hebben jullie dit geflikt?

JP: U weet dat er in het naburige Yakutsk getracht wordt om met pleistoceen DNA wolharige mammoeten tot leven te wekken. Welnu, wij hebben uit dit DNA stamcellen van een ondersoort, de Sardijnse dwergmammoet (Mammuthus lamarmorae, red.) opgekweekt en die in eicellen gespoten van de gewone huiskat. Ondanks de eerste tegenvallende resultaten gaven we de moed niet op en…

 

Tegenvallende resultaten? Kunt u iets specifieker zijn?

IP: In eerste instantie kregen we topzware exemplaren met het hoofd van een Sardijnse dwergmammoet en het lijf van een kat. Ook bleken de DNA samples vervuild te zijn.

 

Vervuild DNA? Dat klinkt wel heel eng.  

JP: Was het ook. Uiteraard hebben we de banden met het Zuidkoreaanse laboratorium onmiddellijk verbroken, maar toen was het kwaad reeds geschied.

 

Ik weet niet of ik dit wel wil horen... 

IP: We doen de poort van de kweekschuur open en wat staat daar? Een Tyrannosaurus Rex met korte pootjes, een lapjesvacht, snorharen ter grootte van een bamboehengel en een staart van zes meter. Toen ie begon te spinnen vlogen de pannen van het dak.

 

Djiezus! Hoe heeft u dat monster onschadelijk gemaakt?

JP: Niet. Met een sprong van zeker vijftig meter zweefde hij over onze hoofden naar buiten.

 

Ja maar, dan zwerft hij hier dus ergens rond op de toendra?

IP: Inderdaad. Dus als ik u was zou ik voorzichtig zijn op de terugweg.

 

able seacat simon

 

De Nederlandse maritieme geschiedenis lijkt te zijn geschreven door een reclamejongen met een kruideniersmentaliteit. Ik noem een De Ruyter (gestampte muisjes), Heyn (spaar nu zilvervloot bonuspunten), Witte de With (wast door en door schoon), Tasman (tweede damestas halve prijs) en het punt is duidelijk.

 

En waarom heten alle Nederlandse scheepsjongens Padde of Paddeltje? Dan vergaat toch elke wakkere knaap de lust om tegen de Spekken of de Barbarijse zeerovers te gaan knokken? Geen wonder dat we door de Engelsen zijn overvleugeld en sedertdien óf in de lucht zijn gevlogen (Van Speyk, banden plakken, klaar terwijl u wacht) óf naar de kelder zijn gejaagd (Doorman, onbetwist uw sleutelspecialist).

 

Nee, dan de Portugezen en de Engelsen. Fernão de Magalhães, kijk dat is een naam. Probeer hem maar eens uit te spreken zonder je tong te breken. Of Francis Drake! Dan strijk je toch gelijk de vlag en geef je je over? Horatio Hornblower!

 

Hoe zou, nu we toch bezig zijn, een Nederlandse scheepskat hebben geheten? Vast Fludde of Fluddeltje. Zo niet deze beroemde Engelse zeeheld (zie slideshow). Die heette Simon, zoals het hoort.

 

Hong Kong, maart 1948. Scheepsjongen George Hickinbottom van HMS Amethyst slentert rond over het terrein van de marinescheepswerf. Hij is nog maar zeventien, heeft heimwee en denkt aan zijn lieve moedertje in Liverpool. Plotseling hoort hij een zwak gemiauw. Het komt uit een roestig geschutsstuk, dat nog dienst heeft gedaan in de Eerste Opiumoorlog. Met een snelle greep in de kanonsloop houdt hij een oogwenk later een mager scharminkel van een kat in handen. Het beestje is ernstig verzwakt, half kaal van de schurft en hoest lelijk. In een opwelling stopt Hickinbottom de stumper onder zijn wambuis en smokkelt hem mee aan boord van de Amethyst.

 

Binnen de kortste keren ontwikkelt Simon zich tot het lievelingetje van de pikbroeken. Hij is een meesterlijke rattenvanger. Benedendeks krioelt het er van. Dode exemplaren deponeert hij uit dankbaarheid in een kooi of hangmat naar keuze. Hij slaapt het liefst op de brug in de kapiteinspet van commander Bernard Skinner. Hij doet wonderen voor de scheepsmoraal, zelfs bootsman Baines smelt als hij een kopje krijgt. Simon, beseft iedereen van hoog tot laag, brengt geluk.

 

Voorjaar 1949 krijgt de Amethyst bevel om vanuit Shanghai de Yangtse op te stomen naar Nanking, ter aflossing van de Consort. In de nacht van 20 april nemen de communisten de schuit hevig onder vuur. Granaatscherven doorboren de brug en doden commander Skinner. Simon is ernstig gewond en sleept zich met zijn laatste krachten naar dek. Zijn maten brengen hem hevig bloedend en met afgeschroeide snorharen naar de chirurgijn, die vier vlijmscherpe metaaldelen operatief verwijdert. Niemand geeft een cent voor Simon's leven…

 

Wonder boven wonder herstelt hij. Terwijl de Amethyst aan de grond ligt in de Yangtse, wordt zij overspoeld door ratten en Simon doet, ondanks de verwondingen, zijn plicht.

 

Ondertussen heeft zijn roem het vaderland bereikt. Simon ontvangt, nadat de Amethyst op miraculeuze wijze is ontsnapt uit China, duizenden brieven en sardineblikjes van bewonderaars. Hij krijgt diverse onderscheidingen, waaronder het ‘Animal Victoria Cross’, de ‘Dickin Medal’, de ‘Blue Crossmedal’ en de ‘Amethyst Campaign Medal’. Bovendien krijgt hij de rang van ‘able seacat’. Luitenant Stewart Hett doet dienst als ‘katofficier’ om Simon’s post te bantwoorden.

 

Na een triomfantelijke terugreis (Simon wordt overal toegejuicht) bereikt de Amethyst in november 1949 thuishaven Plymouth, waar hem een heldenontvangst wacht. Hij belandt ter quarantaine in een asiel te Surrey. Daar loopt hij een virus op. Hij sterft op 28 november 1949. Honderden mensen, waaronder de gehele bemanning van de Amethyst, wonen de begrafenisdienst bij op PDSA Ilford Animal Cemetery te Londen. Op zijn grafsteen staat:

 

IN MEMORY OF "SIMON"

SERVED IN H.M.S. AMETHYST

MAY 1948 — NOVEMBER 1949

AWARDED DICKIN MEDAL

AUGUST 1949

DIED 28TH NOVEMBER 1949.

THROUGHOUT THE YANGTZE INCIDENT

HIS BEHAVIOUR WAS OF THE HIGHEST ORDER